MENU
PDF Opties

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Doelstelling

De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is om niet begrote kosten te dekken. Door de beschikbaarheid van weerstandsvermogen hoeft bij een financiële tegenvaller in de begrotingsuitvoering niet direct tot een bezuiniging te worden overgegaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen incidenteel en structureel weerstandsvermogen. Het eerste is bedoeld voor éénmalige tegenvallers en het tweede voor structurele tegenvallers. Het begrip weerstandsvermogen is als volgt gedefinieerd:

Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

A. De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken.

B. Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Risico’s

Voor een goed begrip van wat er onder risico's valt en wat niet, zijn de onderstaande vuistregels behulpzaam:

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Voor kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen geldt dat deze worden ingeschat en verwerkt in de begroting.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze zich voor gaan doen en waarvan de omvang ook bekend is, worden voorzieningen ingesteld. Bij het weerstandsvermogen kunnen deze kosten derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Hetzelfde geldt voor kosten waarvan de omvang minder goed is in te schatten, maar waarvoor wel een bestemmingsreserve is ingesteld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de resterende boekwaarde van buiten gebruik te stellen onderwijspanden en de sanering van asbest.

Kleine risico's

Voor kleine risico's geldt dat de financiële betekenis hiervan niet zodanig materieel is dat hiermee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. In de begroting is een post onvoorzien opgenomen van € 50.000 om gedurende het jaar niet begrote uitgaven op te vangen. We hebben het dan niet over reguliere afwijkingen bij de uitvoering van de begroting. Hiervoor geldt dat meerdere malen per jaar er bijstelling van de begroting plaatsvindt.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties geldt dat er een scala aan beheersmaatregelen is getroffen. Dit betreft enerzijds het rampenplan waarmee aangegeven wordt hoe een (dreigende) ramp of crisis te lijf wordt gegaan en anderzijds is er sprake van een verzekerd risico en voor zover dit niet het geval is zal worden teruggevallen op de Rijksoverheid. Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. De omvang hiervan is niet vooraf in te schatten. Voor zover het in de beïnvloedingssfeer ligt van de gemeente wordt via de weg van vergunningen en periodieke toetsing gezorgd voor het minimaliseren van de risico's.

Omvang weerstandscapaciteit

Tot de weerstandscapaciteit worden de algemene reserve, stille reserves en de onbenutte belastingcapaciteit gerekend. In het onderstaande overzicht staan de afzonderlijke onderdelen beschreven en wordt aangegeven of en voor hoeveel deze onderdelen bijdragen aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit

Onderdeel/Omvang/Duiding

Telt mee voor

Onderdeel: Stille reserves

Omvang: Maximaal € 2.000

Duiding: De te verkopen panden en gronden waar bij de verkoop een netto boekwinst kan worden gerealiseerd. Omdat de boekwinst al is verwerkt in de begroting is hier geen bijdrage aan de beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Onbenutte belastingcapaciteit

Omvang: Circa € 5.600

Duiding: Het verschil tussen de belasting OZB in Purmerend en 120% van het landelijk gemiddelde. Tot het niveau van 120% zal hoe dan ook geen sprake zijn van toelating tot artikel 12. In Purmerend is de keuze gemaakt om als laatste maatregel de OZB te verhogen. De onbenutte belastingcapaciteit wordt daarom niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit. De tarieven voor de overige heffingen zoals de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn volledig kostendekkend.

€ 0

Onderdeel: Ombuigingspotentieel

Omvang: € 0

Duiding: Via de kadernota en begroting is steeds actief gestuurd op ombuigingsmogelijkheden, hiermee wordt steeds ruimte gevonden voor structurele nieuwe uitgaven. Daardoor resteert er nauwelijks ombuigingspotentieel.

€ 0

Onderdeel: Bestemmingsreserves

Omvang: Circa € 10.000

Duiding: De bestemmingsreserves hebben een specifiek door de raad vastgesteld bestedingsdoel. Deze doelen zijn bewust gekozen, de reserves zijn daarmee volledig geprogrammeerd. De omvang van de bestemmingsreserves schommelt. Op basis van de besluiten die in de begroting zijn verwerkt daalt de omvang naar € 5,5 miljoen ultimo 2022. Zowel voor de bestemmingsreserve 3D als voor de bestemmingsreserves ruimtelijk (wonen en gronden) geldt dat deze ook gebruikt kunnen worden voor de afdekking van risico's. De risico's zijn voor beide onderdelen, met uitzondering van de grondexploitatie Baanstee Noord, niet apart meegeteld omdat deze voldoende zijn afgedekt. Om deze reden wordt ook de omvang van de reserves niet meegeteld als beschikbare weerstandscapaciteit.

€ 0

Onderdeel: Algemene reserve

Omvang: € 18.802

Duiding: In de periode tot en met 2023 stijgt de reserve en zal rond het niveau van € 23,3 miljoen uitkomen

€ 18.802

Beschikbare weerstandscapaciteit eind 2020

€ 18.802

Kansen

Naast het benodigde weerstandsvermogen voor risico's zijn er ook kansen.

Meegewogen financiële risico's

Wat valt er onder risico's en wat niet?

Kortingen op algemene en specifieke uitkeringen

Kortingen op algemene (het gemeentefonds) en specifieke uitkeringen worden ingeschat en verwerkt in de begroting. Het weerstandsvermogen is nadrukkelijk niet bedoeld als buffer hiervoor. De begroting moet hier dus op inspelen. Dat geldt ook voor risico's van het onvolledig kunnen declareren van uitgaven op specifieke uitkeringsregelingen. Deze risico's kunnen we vooraf inschatten en hierop de administratieve organisatie aanpassen.

Kosten

Voor gebeurtenissen waarvan het zeker is dat ze ontstaan en waarvan de omvang ook bekend is, stellen we voorzieningen in. Bij het weerstandsvermogen kunnen we kosten derhalve buiten beschouwing laten. De voorzieningen zijn ook daadwerkelijk op orde.

Rampen en crisis

Voor rampen en crisissituaties is een scala aan beheersmaatregelen getroffen. We hebben een rampenplan waarin staat hoe te acteren bij een (dreigende) ramp of crisis en een verzekerd risico (zo niet, dan vallen we terug op de Rijksoverheid). Uiteraard kan er sprake zijn van een financieel nadeel voor de gemeente. Hoeveel kunnen we vooraf niet inschatten. Onze inspanningen zijn er hoe dan ook op gericht om een dergelijke schade te voorkomen, dan wel te minimaliseren. Voor zover binnen onze beïnvloedingssfeer, zorgen we via vergunningen en periodieke toetsing voor het minimaliseren van risico's.

Voor bepaling van de wenselijke omvang van het weerstandsvermogen hebben we de financiële risico's in kaart gebracht. Bij deze risico's hanteren we een ondergrens van € 100.000. Risico's daaronder lichten we hier verder niet toe, omdat het een lange reeks van kleine risico's betreft. Daadwerkelijk opgetreden risico's komen terug als afwijking in de programmarekening ter verklaring van het resultaat.

De risico’s die we bij deze paragraaf meenemen zijn de niet reguliere, strategische, niet kwantificeerbare risico’s. De reguliere risico's staan immers in de begroting. Veelal kunnen we deze via een verzekering afdekken. Bij deze risico’s geldt dat we kunnen inschatten of het risico zich daadwerkelijk zal manifesteren en de omvang van het risico.

Om de risico’s op te vangen, zijn verschillende maatregelen mogelijk:

  • Bijstelling van de geldende beleidskaders, hierdoor kunnen we de uitvoeringskosten beperken. Dit kan bijvoorbeeld door de grenzen te verhogen waarboven de gemeente een bijdrage verleent.
  • Inkomstenverhogende maatregelen nemen wanneer risico’s zich manifesteren op onderdelen met kostendekkende dienstverlening.
  • Frequent(er) toetsen of het risico zich al voordoet en zo goed mogelijk maatregelen treffen ter beheersing van onzekerheden. Deze maatregel kunnen we inzetten op die onderdelen waarvan de gemeente de uitkomst niet kan sturen, maar waarvan we de uitkomsten wel kunnen volgen. Doel van de maatregel is dan om te voorkomen dat 'ongemerkt' de begroting en de werkelijkheid uiteen groeien en er nadelen optreden.

Bij het hierna wegen en waarderen van de risico’s is meegenomen dat de gemeente de komende periode nog een deel van eerder afgesproken bezuinigingen invult. Zolang deze niet volledig zijn gerealiseerd, zal het niet eenvoudig zijn om extra bezuinigingen te realiseren die nodig kunnen zijn om structurele tegenvallers op te vangen (zoals hieronder benoemd). Daarom gaan we er in de weging van het nodige weerstandsvermogen van uit dat het drie jaar duurt voordat we een structureel effect van de risico’s kunnen compenseren met lagere uitgaven. In de opstelling is niet afgewogen of alle risico's zich gelijktijdig kunnen en zullen voordoen. De risico's zijn daarom opgeteld. Zodra risico's zich daadwerkelijk manifesteren wegen we af of we structurele maatregelen moeten nemen.

benodigd weerstandsvermogen

Het totaal aan benodigd weerstandsvermogen schatten we in op € 16,4 miljoen. In onderstaande tabel staan de actuele onderwerpen en is aangegeven of we voor dit onderwerp rekening houden met het benodigd weerstandsvermogen. Ook staat hier welke beheersmaatregel we kunnen inzetten om het risico zoveel mogelijk te verkleinen of uit te schakelen. In de omschrijving is het toegelicht als de huidige inschatting afwijkt van de inschatting in de begroting.

In de omschrijving is toegelicht waarom de huidige inschatting afwijkt van inschatting in de begroting 2019-2022.

Onderwerp/omschrijving/beheersmaatregel

Huidige opname

(x € 1.000)

Onderwerp: Participatiewet-inkomensdeel

Omschrijving: Op basis van de Participatiewet verstrekt de gemeente uitkeringen om te kunnen voorzien in het levensonderhoud. Het aantal uitkeringen en de omvang hiervan is voor de gemeente niet goed te beïnvloeden. Voor deze lasten ontvangt de gemeente een aandeel uit het landelijke macrobudget. Dit aandeel wijzigt gedurende het jaar nauwelijks. De omvang van het macrobudget wordt landelijk bijgesteld als het aantal uitkeringsontvangers landelijk wijzigt. De Purmerendse situatie hoeft zicht niet op een gelijke manier te ontwikkelen als het landelijke gemiddelde. Als in Purmerend de ontwikkeling negatief afwijkt van het landelijk gemiddelde, treed er een financieel nadeel op. De eerste 5% is daarbij voor rekening van Purmerend.

De afgelopen jaren was sprake van een overschot. In 2017 werd op basis van het landelijk verdeelmodel een structureel nadeel voor Purmerend verwacht. Door de gunstige economie verbeterde de arbeidsmarkt zodanig, dat in 2018 weer sprake is van een financieel voordeel. Op basis van de huidige prognose wordt een financieel voordeel verwacht van 4% dalend naar 1% in 2023. Wel is er een risico m.b.t. de korting in het gemeentefonds van de uitvoeringslasten. Hiervoor is een stelpost vanaf 2021 van € 600.000 opgenomen.

Voor de afwijkingen in negatieve zin in enig jaar geldt dat deze moeten worden opgevangen in het weerstandsvermogen van de gemeente. Het risico in de uitvoering wordt uitgegaan van een bedrag van maximaal € 1,0 mln.

Beheersmaatregel: Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

€ 1.000

Onderwerp: Wmo, Jeugdwet en Participatiewet

Omschrijving: Binnen de beleidskaders kunnen zich sprongen in de uitgaven voordoen doordat voor specifieke inwoners plotseling dure voorzieningen moeten worden getroffen. Specifieke risico's die zich voordoen zijn een stijging van het aantal aanvragen door de invoering van het abonnementstarief en de verplichte tariefsverhogingen in het kader van de loonstijgingen in de zorg. Hiervoor is in de begroting weliswaar ruimte opgenomen, maar er is nog onvoldoende ervaring met hoe dit uitpakt.

Beheersmaatregel: Voor de risico’s is een bestemmingsreserve ingesteld. De bestemmingsreserve bevat daarnaast ook ruimte voor transformatie en innovaties in de uitvoering. Daarmee is het risico voorlopig afdoende afgedekt.

€ 0

Onderwerp: Asbestsaneringen

Omschrijving: In een aantal gemeentelijke panden, waaronder onderwijsgebouwen, is asbest toegepast. Naar de aanwezigheid van asbest en de mogelijkheden tot sanering is meerdere malen onderzoek gedaan. In een aantal gebouwen is de aanwezige asbest niet verwijderd en kan dit alleen gebeuren als bouwkundige werkzaamheden plaatsvinden. Zolang deze werkzaamheden niet plaatsvinden is er een risico. Voor de saneringen is eerder een bestemmingsreserve ingesteld. Omdat de wens bestaat om zo weinig mogelijk reserves aan te houden, worden nu asbestsaneringen, anders dan in onderwijsgebouwen, bekostigd uit de algemene reserve. Als een situatie zich voordoet, worden de werkzaamheden opgepakt en de begroting aangepast. De omvang laat zich niet goed wegen. Als stelpost wordt daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen.

Beheersmaatregel: Er worden geen aparte beheersmaatregelen ingezet. Dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

€ 500

Onderwerp: Proeftuin aardgasvrije wijken

Omschrijving: De particuliere woningen zijn zeer verschillend qua inrichting en installatie en daarmee ook de te verrichten werkzaamheden en de te ramen kosten. Een volledig inzicht in de consequenties voor de uitvoeringskosten ontbreekt. Ook is er nauwelijk ervaring met dergelijke projecten in Nederland. De kosten kunnen hierdoor hoger uitvallen.

Er is een kleine kans dat schadeclaims over de uitvoeringswerkzaamheden voor rekening van de gemeente komen. Dit is in de meeste gevallen voor rekening van de opdrachtnemer.

In vrijwel alle woningen is nog asbest aanwezig. Naar verwachting kan contact met asbest worden vermeden, maar dit is niet in alle gevallen zeker. Als vooraf blijkt dat uitvoering niet mogelijk is, zal uitvoering van de werkzaamheden pas mogelijk zijn als de eigenaar voor sanering heeft zorg gedragen. Als de werkzaamheden zijn aangevangen en er blijkt sprake te zijn van onvermijdelijk asbestcontact, zal dit de uitvoeringskosten aanzienlijk doen stijgen.

Er is nog niet duidelijk in hoeverre rekening moet worden gehouden met een onrendabele top voor de investeringen van Stadsverwarming Purmerend. Kosten stadsverwarming kunnen hoger uitvallen

Beheersmaatregel: Binnen de ramingen van de werkzaamheden is vanwege de onzekerheden rekening gehouden met een post onvoorzien van 20%. Mocht dit niet afdoende blijken te zijn, kan het college er voor kiezen om minder woningen dan gepland aardgasvrij te maken ten einde binnen de raming te blijven. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

€ 50

Onderwerp: MeerjarenOnderhoudsPlan (MJOP's) vastgoed

Omschrijving: Het huidige MJOP is niet meer actueel en voldoet niet meer aan de eisen. In de begroting is rekening gehouden met de financiële uitkomsten van het huidige MJOP. Er is niet altijd sprake van een transparante situatie met betrekking tot (onderhouds)kosten en opbrengsten. Als gevolg hiervan ontstaan ook financiële risico's. Professioneel beheer en sturing op dit gebied is noodzakelijk.

Beheersmaatregel: Er is gestart met het opstellen van een nieuw plan met behulp van externe expertise. Hierbij wordt ook de wettelijke verplichting van verduurzaming van onroerend goed meegenomen. Verwacht wordt dat dit plan eind 2019/begin 2020 beschikbaar komt. Op dit moment kunnen de financiële gevolgen van dit nieuwe plan nog niet ingeschat worden. Dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

€ 0

Onderwerp: Grondexploitaties

Omschrijving: Voor elke grondexploitatie zijn twee macro-economische risico's berekend. Ten eerste het effect van 5% kostenstijging over de nog geraamde uitgaven. Ten tweede het effect van 2 jaar vertraging van de geraamde opbrengsten als gevolg van het niet kunnen uitgeven van bouwrijpe kavels. Beide macro-economische effecten zijn opgeteld € 1,06 miljoen. Daarnaast zijn per grondexploitatie projectspecifieke risico's berekend, totaal € 5,9 miljoen. Per grondexploitatie wordt dit nader toegelicht in het Meerjaren Programma Grondexploitaties (MPG).

Beheersmaatregel: Per grondexploitatie zijn specifieke maatregelen genomen om het beslag op het weerstandsvermogen te beperken. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

€ 6.960

Onderwerp: Lokaal referendum

Omschrijving: De omvang van dit risico is ongewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregel: Niet van toepassing.

€ 240

Onderwerp: Verkiezingen

Omschrijving: In de meerjarenraming is rekening gehouden met de regulier te verwachten verkiezingen. In het geval dat er extra verkiezingen worden uitgeschreven, wordt een financiele risico gelopen. In verband met de fusie Purmerend en Beemster per 1 januari 2022, dienen er (extra) verkiezingen te worden georganiseerd in het najaar voorafgaand aan de datum van herindeling. De gemeente met de meeste inwoners organiseert de verkiezingen. De omvang van dit risico is nieuw ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregel: Dit is niet beïnvloedbaar. Als sprake is van tussentijdse verkiezingen zullen deze moeten worden georganiseerd.

€ 160

Onderwerp: AVG

Omschrijving: Per 25 mei 2018 is de Algemene Verordening Gegevensbescherming van kracht. Gemeenten verwerken allerlei persoonsgegevens die vertrouwelijk van aard zijn. Wordt hier onrechtmatig mee omgegaan, dan handelt men in strijd met de AVG en is er wellicht sprake van een datalek. Voorbeelden daarvan zijn verlies van een tablet of een laptop, aan een verkeerde persoon sturen van een e-mail met persoonsgegevens of publicatie van persoonsgegevens op een website. Wanneer zoiets gebeurt moet er soms melding worden gedaan bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en bij betrokkene(n). Naar aanleiding van het niet naleven van de verplichtingen uit de AVG kan een dwangsom of een boete worden opgelegd. Boetes op grond van de AVG zijn voor gemeenten maximaal € 20.000.000 en dwangsommen zijn niet gemaximeerd. Sinds de inwerking treding van de AVG is de AP veel actiever geworden in haar toezichthoudende activiteiten. De AP heeft in 2018 viermaal een dwangsom opgelegd en één keer een boete. De bedragen liepen vanaf € 60.000 tot en met € 900.000. Voorgesteld risicobedrag € 20.000. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregelen: De gemeente heeft een privacybeleid en informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld. Hierin wordt omschreven hoe de gemeente omgaat met de privacy en informatiebeveiligingsvraagstukken. Op dit moment is de gemeente bezig met het implementeren van de hierin vastgestelde maatregelen. Deze maatregelen betreffen onder andere het creëren van bewustwording onder medewerkers over wat datalekken zijn en hoe je deze kunt voorkomen.

€ 20

Onderwerp: Loon/prijsstijgingen

Omschrijving: In de begroting hebben wij rekening gehouden met de CAO afspraken. Voor de jaren na 2019 hebben wij rekening gehouden met 2,5% loonstijging per jaar voor de jaren 2020 tot en met 2023. Voor prijsstijgingen is het uitgangspunt dat deze binnen de bestaande budgetten opgevangen moeten worden. Dit betekent dat de (meerjaren)budgetten niet automatisch worden aangepast aan het inflatiepercentage. Alleen waar dit noodzakelijk is verhogen wij het desbetreffende budget met de verwachte prijsstijging. Gezien ons gekozen uitgangspunt kunnen wij in 2019 en volgende jaren geconfronteerd worden met loon- en prijsstijgingen, waarmee niet of onvoldoende rekening is gehouden en de hieruit voortvloeiende hogere lasten op te kunnen vangen. De tarieven voor het lopende jaar zijn vastgesteld en pas per januari van het volgende jaar kunnen deze worden verhoogd. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019. Verder bestaat de kans dat de loonkosten stijgen als gevolg van exogene factoren. Het betreffen wijzigingen in de percentages van de pensioenpremie en wijzigingen in diverse grondslagen en premies, bijvoorbeeld met betrekking tot WAO/WIA, zorgverzekeringswet, werkgeversbijdrage IPAP en levensloop. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregel: Het hogere loon- en prijsniveau wordt in de begroting verwerkt. Hierdoor blijft er minder ruimte over voor nieuwe beleidskeuzes of zal er zelfs moeten worden bezuinigd als er geen sluitende meerjarenbegroting kan worden opgesteld. Voor de algemene prijsstijgingen blijft de inflatie naar de actuele situatie (1,5% meerjarig). Voor de stijging van de loonkosten is er een afhankelijkheid van landelijke cao-afspraken en premie-effecten in de pensioenen (2,5% meerjarig). Door een stijgende inflatie, stijgende pensioenpremies en een aantrekkende economie is de verwachting dat het gemiddelde niveau niet voldoende is.

€ 1.300

Onderwerp: Pensioenpremies bestuurders

Omschrijving: Voor pensioenen van (ex-)bestuurders worden jaarlijks premies gestort. Als gevolg van de dalende rentestanden kunnen eerdere afkoopsommen en betaalde premies ontoereikend blijken voor de dekking van de pensioenverplichting. Omdat de rekenrentes uitgaan van een voortschrijdend gemiddelde, kan deze rente nog verder dalen. De kans op een verdere daling is voor de korte termijn (de komende jaren) nog steeds substantieel. In 2018 was de rekenrente 1,648%, voor 2019 heeft DNB de rekenrente op1,577% gesteld. Op langere termijn kan er weer sprake zijn van een stijging van de rekenrente. In 2018 hebben er geen extra stortingen plaatsgevonden, gezien het feit dat de beleggingsresultaten van Loyalis zodanig hoog waren dat deze eventuele tekorten heeft gedekt.
In het benodigde weerstandsvermogen wordt rekening gehouden met een verdere daling van de rekenrente. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregel: Er is geen beheersmaatregel tegen de ontwikkelingen op de geldmarkt.

€ 110

Onderwerp: Wachtgeld wethouders

Omschrijving: Na het aftreden van wethouders voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd is er een recht op wachtgeld. De maximale wachtgeldverplichting voor de vijf wethouders van de gemeente bedraagt circa € 1,2 miljoen. In 2022 zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen.Het is onwaarschijnlijk dat het volledige college tegelijkertijd aftreedt, niet wordt herbenoemd en volledig gebruik maakt van het recht op wachtgeld. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregel: Er is geen aparte beheersmaatregel getroffen. Indien een bestuurder gebruik maakt van wachtgeld wordt de maximale wachtgeldverplichting in de loop van het jaar van aftreden gestort in een wachtgeldvoorziening. Indien sprake is van een terugkeerrecht in een betaalde functie voor het aanvaarden van het ambt, kan de wachtgeldverplichting lager worden ingeschat dan het maximum.

€ 1.000

Onderwerp: Eigenrisicodrager werkhervatting gedeeltijk arbeidsongeschikten

Omschrijving: Vanaf 1 juli 2017 is de gemeente Purmerend eigenrisicodrager van de WGA (Werkhervatting

Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten), WGA-flex en de ZW-flex (Ziekte Wet). Per 1 juli 2019 is het ook mogelijk voor vaste medewerkers om in te stromen in de WGA, voorheen was dit alleen mogelijk voor de WGA-flex en ZW-flex. Als iemand in de omstandigheid komt dat hij gedeeltelijk is afgekeurd, en voor het andere deel geen functie kan vinden, zal de gemeente de uitkering zelf aan de medewerker betalen en niet het UWV. Dit geldt ook voor medewerkers in tijdelijke dienst die ziek uit dienst gaan. In 2018 is gebleken dat de instroom hoger was dan geanticipeerd, een instroom van 3 fte, waarvan 1 fte inmiddels is uitgestroomd.

Beheersmaatregel: De verwachte kosten zijn opgenomen in de begroting. In het weerstandsvermogen is een

bedrag van € 690.000 opgenomen voor het geval dat de werkelijke kosten (door meer instroom dan geschat)

hoger uitvallen dan begroot. Dit bedrag is gebaseerd op 1,5fte extra instroom voor de duur van drie jaar.

€ 690

Onderwerp: Renterisico

Omschrijving: De gemeente trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De financieringsbehoefte zal de komende jaren naar verwachting afnemen door de afloop van bestaande leningen en de omvang van voorgenomen investeringen. De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de bestaande leningenportefeuille, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en de van toepassing zijnde rentetarieven. De afgelopen jaren waren niet voldoende liquiditeiten beschikbaar zodat het nodig was om op de kapitaalmarkt leningen aan te trekken. In de financieringsbehoefte houdt Purmerend rekening met een jaarlijkse lichte stijging van de rente met 0,1%. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa € 40 miljoen en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks structureel circa € 0,4 miljoen. Voor de waardering van het risico wordt uitgegaan van een bedrag van € 1,6 miljoen. De omvang van dit risico is niet gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

Beheersmaatregel: Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma's waarvoor sprake is van een financieringsbehoefte. Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door raad vastgestelde begroting. Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig bepaald en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan.

€ 1.600

Onderwerp: Vennootschapsbelasting

Omschrijving: Met de invoering van de “Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen” kunnen activiteiten van de gemeente vanaf 2016 belastingplichtig worden voor de vennootschapsbelasting (Vpb). De gemeente heeft met de grondexploitaties vooralsnog één activiteit die kwalificeert als onderneming voor de Vpb. Ondanks dat de grondexploitaties kwalificeren als Vpb-onderneming, zal dit naar verwachting niet direct leiden tot een Vpb-belastingdruk. Op basis van een doorrekening van de Meerjarenprognose Grondexploitaties 2018 ontstaat mogelijk na 2026 een Vpb-last.

Beheersmaatregel: Met een externe deskundige is een analyse gemaakt van de verwachte Vpb-belastingdruk. In de analyse wordt uitgegaan van een vpb-last van circa € 250.000 over de gehele looptijd. De omvang van dit risico is gewijzigd ten opzichte van de begroting 2019.

€ 250

Onderwerp: Gemeentefonds

Omschrijving: Via circulaires worden we enkele malen per jaar (meestal mei en september) geconfronteerd met aanpassingen in de totale ontvangsten vanuit het gemeentefonds. De afspraak tussen het Rijk en de gemeenten is dat een systematiek wordt gehanteerd van 'samen de trap op, samen de trap af'. Indien het Rijk gaat bezuinigen wordt er ook minder geld in het gemeentefonds gestort ('samen de trap af'). Schommelingen in de algemene uitkering kunnen problemen veroorzaken voor het sluitend krijgen van de begroting. Op de hoogte van de algemene uitkering kan geen invloed worden uitgeoefend. De integratie uitkering sociaal domein is vanaf 2019 grotendeels geïntegreerd in het algemene deel van het gemeentefonds waarop ook de uitkeringsfactor van toepassing is. Omdat het onderdeel Sociaal domein vanaf dat moment niet meer apart in beeld wordt gebracht, is het één op één oormerken van de inkomsten in de toekomst ook niet meer mogelijk en wordt het risico op lagere inkomsten als een risico van de algemene uitkering beschouwd. Daarnaast gaan vanaf 2021 de financiële verhouding en het Sociaal domein herverdeeld worden en is er nog steeds een risico met het btw-compensatiefonds (ruimte boven het plafond). Gezien de dynamiek in het fonds en een generieke opschalingskorting die doorloopt tot en met 2025 (risico € 1,6 miljoen) wordt de maximale impact van dit risico geschat op € 2,5 miljoen. De omvang is hierop aangepast t.o.v. de begroting 2019.

Beheersmaatregel: De algemene uitkering maakt integraal onderdeel uit van de begroting. De schommelingen worden op het eerstvolgende moment binnen de exploitatie verwerkt om deze sluitend te houden. Dit gebeurt door het op de voet volgen van ontwikkelingen (circulaires /rijksbegroting).

€ 2.500

Totaal benodigd weerstandsvermogen:

€ 16.380

Ontwikkeling verhouding benodigd weerstandsvermogen en beschikbare weerstandscapaciteit

(Bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

2023

Beschikbare weerstandscapaciteit

21,3

18,8

18,7

20,3

23.3

Benodigd weerstandsvermogen

16,4

16,4

16,4

16,4

16,4

Ratio

1,30

1,15

1,14

1.24

1,42

Geprognosticeerde balans

Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde balans voorgeschreven en het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in deze paragraaf. Met het opnemen van een geprognosticeerde balans in het kader van hoofdlijnen vernieuwing BBV, wordt meer inzicht verstrekt in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte.

Activa (bedragen x € 1.000)

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

1-1-2023

(Im-)materiele vaste activa

256.140

276.676

276.153

273.664

Deelnemingen

38.311

38.311

38.311

38.311

Verstrekte leningen

18.301

17.748

17.211

16.686

Totaal financiële vaste activa

56.611

56.059

55.522

54.997

Voorraden (incl. grexen)

34.772

42.148

37.451

36.267

Kortlopende vorderingen

18.997

19.085

17.943

18.523

Liquide middelen

0

0

0

0

Overlopende activa

3.531

4.100

3.958

3.821

BALANSTOTAAL DEBET

370.052

398.067

391.027

387.272

Passiva (bedragen x € 1.000)

1-1-2020

1-1-2021

1-1-2022

1-1-2023

Algemene reserve

21.419

19.910

17.450

16.149

Bestemmingsreserves

7.036

7.538

7.624

7.909

Totaal eigen vermogen

28.456

27.448

25.075

24.058

Voorzieningen

5.648

4.877

5.042

5.412

Totaal langlopende schuld

278.859

300.367

300.601

301.094

Kortlopende schulden

44.469

52.165

47.837

41.116

Overlopende passiva

12.620

13.210

12.472

15.592

BALANSTOTAAL CREDIT

370.052

398.067

391.027

387.272

KENGETALLEN

Met ingang van de opstelling van de begroting 2016 zijn gemeenten verplicht een vijftal kengetallen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing op te nemen. De invoering van de betreffende kengetallen heeft louter tot doel een beter inzicht te verschaffen in de financiële positie van de gemeente, voor de vergelijking met andere gemeenten. Deze getallen dienen niet om te komen tot een normering (wat is goed, wat is slecht). Het gaat om de volgende kengetallen:

Kengetal

Rekening 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Begroting 2022

Begroting 2023

1A

Netto schuldquote

108,4%

107,5%

110,0%

126,5%

124,9%

121,6%

1B

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

100,3%

101,6%

104,3%

120,7%

119,3%

116,3%

2

Solvabiliteitsratio

9,5%

8,2%

7,7%

6,9%

6,4%

6,2%

3

Grondexploitatie

15,7%

11,6%

13,8%

17,4%

15,4%

14,7%

4

Structurele exploitatieruimte

0,2%

-1,3%

-0,1%

0,2%

0,3%

0,3%

5

Belastingcapaciteit

99,7%

101,1%

103,5%

102,4%

101,4%

100,4%

Toelichting

1A. Netto schuldquote

De netto schuld weerspiegelt het niveau van de totale schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

1B. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend, is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36 lid b en c, van het BBV).

De doorgeleende gelden worden in Purmerend geleidelijk aan afgebouwd. Het betreft leningen aan woningcorporaties, Stadsverwarming, P3, de bibliotheek, SVn-leningen en ambtenarenhypotheken. Nieuwe leningen worden in principe niet verstrekt. De totale omvang van eind 2018 nog € 18,9 miljoen zal daarmee afnemen naar circa € 16,7 miljoen in 2023.

In de schuldquote zijn ook opgenomen de leningen voor de financiering van het aandelenkapitaal Stadsverwarming. Het kapitaal bedraagt € 38,3 miljoen, uitgedrukt in het begrotingstotaal is dat zo'n 16%.

2. Solvabiliteitsratio

Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen op de lange termijn te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.

3. Grondexploitatie

Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV), en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant dient ieder jaar te beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.

4. Structurele exploitatieruimte

Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten, en uitgedrukt in een percentage.

5. Belastingcapaciteit

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de provincie of gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het COELO publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in betreffende gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden in jaar t, te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.

Voor het kengetal belastingcapaciteit geldt in de Purmerendse situatie dat zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing volledig kostendekkend zijn en dat hieraan volledige kostentoerekening plaatsvindt. Purmerend heeft relatief hogere tarieven dan de andere gemeenten, maar dit verschil is wel aan het afnemen. Tegelijkertijd geldt voor de OZB dat Purmerend op of onder het gemiddelde van het land zit. Door de heffingen en de OZB samen te nemen is dit verschil helaas niet zichtbaar. Voor het maken van de vergelijking wordt uitgegaan van een stijging van de lokale belastingen met nominaal 1,5% per jaar in de jaren na 2020. Omdat Purmerend al werkt met maximale kostendekkendheid voor de afvalstoffenheffing en de heffing gemeentelijke watertaken, is de verwachting dat de positie onder het landelijk gemiddelde komt.