MENU
PDF Opties

Heffing vennootschapsbelasting en onvoorzien

(bedragen x € 1.000)

Rekening
2018

Primitieve
begroting 2019

Begroting 2019
(bijgesteld)

Begroting
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Begroting
2023

BV131 VENNOOTSCHAPSBELASTING

Lasten

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Per 1 januari 2016 zijn decentrale overheden vennootschapsbelastingplichtig (Vpb-plichtig) indien zij een fiscale onderneming drijven. Op basis van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen, dienen publieksrechtelijke rechtspersonen per activiteit te beoordelen of een onderneming in fiscaalrechtelijke zin wordt gedreven. Als activiteiten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, leidt dit in beginsel tot een clustering. Op clusterniveau dient vervolgens te worden beoordeeld of er sprake is van een onderneming.

Van een fiscale onderneming is sprake wanneer met een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal wordt deelgenomen aan het economisch verkeer met het oogmerk om winst te behalen. Een (cluster van) activiteit(en) gaat pas door de zogenaamde ondernemerspoort als aan alle onderstreepte voorwaarden is voldaan.

Onder voorbehoud van het definitieve oordeel van de Belastingdienst zijn er in 2016 geen clusters die aan de voorwaarden voor Vpb-plicht voldoen. Op basis van de huidige inzichten heeft de gemeente Purmerend vanaf 2017 wel één cluster van activiteiten die aan de voorwaarden voor een fiscale onderneming voldoet; dit is het cluster grondexploitaties. Met ondersteuning van een externe adviseur is voor de grondexploitaties aangifte gedaan. Tevens is een analyse gemaakt voor de toekomende jaren. Op basis van die prognose is de verwachting dat de grondexploitaties niet vóór 2026 tot een Vpb-last zullen leiden. De gehanteerde fiscale uitgangspunten voor de grondexploitaties dienen nog wel te worden afgestemd met de Belastingdienst.

(bedragen x € 1.000)

Rekening
2018

Primitieve
begroting 2019

Begroting 2019
(bijgesteld)

Begroting
2020

Begroting
2021

Begroting
2022

Begroting
2023

BV141 ONVOORZIEN

Lasten

0

-50

-50

-50

-50

-50

-50

0

-50

-50

-50

-50

-50

-50

In de begroting is een vast bedrag voor onvoorziene lasten opgenomen van jaarlijks € 50.000. Dit maakt het mogelijk om lopende het begrotingsjaar onvoorziene (niet begrote) uitgaven, die daarnaast onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn, op te vangen. De post onvoorzien is uitsluitend bedoeld voor dekking van onvoorziene lasten en mag alleen met toestemming van de raad worden aangesproken. Dit onderdeel maakt deel uit van de paragraaf weerstandscapaciteit. Hiermee is voldaan aan de regelgeving om voor onvoorziene uitgaven een bedrag in de begroting op te nemen.